uwv magazine
N°1

Maatwerk bij NOW-berekening
In een ongekend hoog tempo keerde UWV afgelopen voorjaar voorschotten uit aan werkgevers in nood. Hoe staat het met de definitieve berekeningen van de NOW? Verder: maatwerkplaatsen en bestuursvoorzitter Maarten Camps over de accentverschuiving van UWV.
De nieuwste cijfers
UWV toont 54 ‘minder kansrijke’ beroepen

Om werkzoekenden te helpen de juiste keuzes te maken, onderzoekt UWV continu waar er kansen op de arbeidsmarkt liggen. Met een nieuwe publicatie laat het zien waar juist géén goede baankansen zijn.
Voor 54 beroepen zijn op dit moment weinig kansen op een baan. Dat is de conclusie van het onderzoek ‘Minst kansrijke beroepen’ van UWV. ‘We willen wegwijzer zijn voor werkzoekenden’, zegt arbeidsmarktadviseur Freek Kalkhoven van UWV. ‘Daarom onderzoeken we in welke beroepen kansen liggen. Het is ook goed om aan te geven waar juist géén goede baankansen zijn. Dat helpt mensen om zich beter te oriënteren op een nieuwe stap. Om hen daarbij te helpen brengen we ook in kaart naar welke kansrijke beroepen je vanuit kansarme beroepen relatief gemakkelijk kunt overstappen.’
Hoe de kansen zich de komende tijd verder ontwikkelen is lastig in te schatten. Het is goed denkbaar dat als de coronamaatregelen blijvend worden versoepeld, het werk in bepaalde beroepen weer aantrekt.
Voor horecapersoneel en kappers kan dit direct meer vraag betekenen. In sommige sectoren kan er ook voor langere tijd minder werk zijn: bijvoorbeeld voor stewards in de luchtvaart of voor reisbureaumedewerkers. Er zijn ook beroepen die indirect getroffen zijn door de coronacrisis. Denk aan commerciële beroepen in de reclame en marketing.
Kalkhoven: ‘Wij raden werkzoekenden in deze beroepen aan om alvast na te denken wat hen aantrekt in een eventuele andere baan. Oriënteer waar er kansen liggen en vraag je omgeving waar je goed in bent, zodat je jouw talenten in een nieuwe baan kan inzetten.’
Aantal WW-uitkeringen in januari gestegen
Het aantal WW-uitkeringen lag eind januari 2021 hoger dan eind december 2020: ruim 288.000 versus ruim 285.000. Aan de daling die optrad in augustus en september is sinds december een eind gekomen. In de maanden augustus en september was er nog sprake van een duidelijke daling, die grotendeels het gevolg was van de invoering van de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW). Het ongunstige effect van corona zorgde ervoor dat het aantal WW-uitkeringen eind januari 2021 duidelijk hoger lag in vergelijking met eind januari 2020: circa 47.000 meer.
Instroom | Uitstroom | Aantal uitkeringen | |
---|---|---|---|
sep | 23.0 | 26.2 | 233.4 |
okt | 30.0 | 29.9 | 233.5 |
nov | 26.3 | 32.1 | 227.7 |
dec | 21.7 | 25.9 | 223.5 |
jan | 48.9 | 30.9 | 241.5 |
feb | 26.6 | 27.9 | 240.2 |
mrt | 37.8 | 27.6 | 250.4 |
apr | 73.7 | 32.0 | 292.1 |
mei | 42.0 | 33.0 | 301,1 |
jun | 33.3 | 33.8 | 300.6 |
jul | 43,6 | 43.4 | 300.8 |
aug | 28,4 | 37.5 | 291.7 |
sep | 24,7 | 37,9 | 278,4 |
okt | 42,3 | 42.5 | 278.3 |
nov | 33.0 | 34.9 | 276.4 |
dec | 44.8 | 35.6 | 285.7 |
jan | 40.0 | 37.2 | 288.5 |
WW: instroom, uitstroom en aantal uitkeringen (x 1.000)
Instroom | Uitstroom | Actueel volume | ||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Geslacht | V | M | V | M | V | M | ||||||||||||||||||||||||
Leeftijd | 15-24 | 25-34 | 35-44 | 45-54 | 55+ | 15-24 | 25-34 | 35-44 | 45-54 | 55+ | 15-24 | 25-34 | 35-44 | 45-54 | 55+ | 15-24 | 25-34 | 35-44 | 45-54 | 55+ | 15-24 | 25-34 | 35-44 | 45-54 | 55+ | 15-24 | 25-34 | 35-44 | 45-54 | 55+ |
jan 2020 | 1.8 | 6.7 | 4.8 | 4.8 | 3.9 | 2.4 | 6.9 | 5.5 | 5.8 | 6.3 | 1.2 | 4.3 | 3.2 | 3.4 | 3.4 | 1.3 | 4.0 | 3.0 | 3.2 | 4.0 | 5.0 | 24.1 | 24.4 | 29.7 | 35.0 | 5.8 | 22.5 | 23.5 | 29.3 | 42.2 |
jan 2021 | 2.9 | 5.8 | 3.8 | 3.9 | 3.2 | 2.6 | 5.6 | 4.1 | 4.0 | 4.3 | 2.3 | 5.8 | 3.6 | 3.7 | 3.0 | 2.3 | 5.5 | 3.5 | 3.4 | 3.9 | 10.6 | 30.9 | 29.5 | 34.6 | 35.1 | 9.5 | 30.1 | 29.1 | 34.4 | 44.7 |
De cijfers zijn voorlopig.
Meer informatie over de laatste werkloosheidscijfers.
Definitieve berekening NOW

Coulance voor werkgevers
Het berekenen en eventueel terugvorderen van de NOW-voorschotten betekende voor UWV dat er nieuwe processen moesten worden ingericht. ‘Het kernwoord is coulance voor de betrokken werkgevers.’
‘Midden in de definitieve berekening’

‘Midden in de definitieve berekening’
Ferdy Demmers
districtsmanager Bezwaar en Beroep bij UWV
In een ongekend hoog tempo werden afgelopen voorjaar door UWV voorschotten uitgekeerd aan werkgevers in het kader van de NOW-regeling. Het voorschot werd bepaald door een schatting die de bedrijven zelf maakten van het verwachte omzetverlies. Vanaf begin oktober konden werkgevers die gebruik hebben gemaakt van de eerste aanvraagperiode een aanvraag indienen voor de definitieve berekening.
Voor de behandeling van de bezwaren van zowel de voorschotaanvraag als de definitieve berekening van de NOW-regelingen is per 1 juli vorig jaar een specifieke organisatie ingericht: B&B NOW. Dat is een onderdeel van het UWV-directoraat Bezwaar & Beroep. De afdeling telt zeventig medewerkers, met juristen van buiten UWV, aangevuld met ervaren UWV-medewerkers in een begeleidende rol. ‘De definitieve berekening gebeurt op basis van de definitieve loonsommen en het definitieve omzetverlies over de drie maanden startend vanaf 1 maart, 1 april of 1 mei vorig jaar, zoals die door werkgevers bij UWV worden ingediend,’ zegt Ferdy Demmers, districtsmanager Bezwaar en Beroep. ‘De aanvraag tot definitieve berekening wordt door UWV verwerkt en gecontroleerd, waarna een beschikking volgt waarin staat of een werkgever een deel van de subsidie dient terug te betalen of juist of een nabetaling kan verwachten.’
Tegen de definitieve berekening kan binnen zes weken bezwaar worden gemaakt, wat in ongeveer 5 procent van de gevallen ook daadwerkelijk gebeurt, aldus Demmers. ‘We nemen dan contact op met de werkgever en leggen uit hoe we tot de definitieve berekening zijn gekomen. Soms leidt dat ertoe dat de aanvrager het bezwaar intrekt. Zo niet, dan bekijken we of het bezwaar al dan niet gegrond is.’ Tegen deze beslissing op bezwaar kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank. Daarna bestaat nog de mogelijkheid van een hoger beroep.
Demmers: ‘Op dit moment zijn wij naast de bezwaren van de derde aanvraagperiode bezig met de bezwaren tegen de definitieve berekening van de eerste aanvraagperiode NOW. Daarna volgen de definitieve berekeningen van de tweede en de derde aanvraagperiodes, dus we zijn hier voorlopig behoorlijk druk mee.’
‘Kernwoord is coulance’

‘Kernwoord is coulance’
Marcel Huijsman
business consultant bij UWV
Nog voor de zomer van 2020 werd begonnen met de voorbereidingen van de definitieve berekening van de eerste aanvraagperiode NOW. Het terugvorderen van NOW-voorschot was voor UWV een nieuw proces, zegt Marcel Huijsman, business consultant bij UWV. ‘We hebben eerst samen met de juridische afdeling gekeken naar de bestaande wet- en regelgeving op het gebied van terugvordering. Vervolgens hebben we de uitgangspunten geformuleerd hoe we dit zouden gaan aanpakken. Het kernwoord hierbij is coulance voor de betrokken werkgevers.’
In de praktijk betekent dit dat bij de terugvordering aan werkgevers, anders dan gebruikelijk, geen rente en kosten in rekening worden gebracht. En dat werkgevers ruim de tijd wordt gegund het teveel aan wat zij aan NOW-voorschot hebben ontvangen terug te betalen. Huijsman: ‘In principe moeten werkgevers zes weken nadat zij van ons een invorderingsbericht hebben ontvangen, de betaling doen. Maar we bieden werkgevers ruime mogelijkheden voor het uitstellen van de betaling of het treffen van een betalingsregeling. We zijn werkgevers van dienst. In overleg krijgen zij tot vijf jaar de tijd om aan hun verplichting te voldoen.’
In december zijn de eerste invorderingen verstuurd. Ongeveer twee derde van de werkgevers blijkt binnen de gestelde termijn van zes weken te betalen, met 22 procent is een betalingsregeling getroffen. Slechts 12 procent heeft nog niet gereageerd op het bericht van invordering. ‘We hadden geen idee wat we konden verwachten. Maar wat we zien is dat veruit de meeste werkgevers zonder morren het teveel ontvangen NOW-voorschot terugbetalen. Dit resultaat heeft ons blij verrast.’ Met daarbij de kanttekening dat het invorderen in het kader van de eerste NOW-periode nog maar net goed op gang is gekomen. Hierna volgen nog de definitieve berekeningen van de andere NOW-periodes, vervolgt Huijsman. ‘Gegeven het feit dat werkgevers een terugbetalingstermijn van maximaal vijf jaar is gegund, duurt het nog wel even met de eindafrekening van alle regelingen.’
‘Eerst een detailcheck, dan een handtekening’

‘Eerst een detailcheck, dan een handtekening’
Denyse Davelaar-Kemp
Director audit & assurance CROP accountants & adviseurs
‘Veel werkgevers moeten bij de aanvraag tot definitieve berekening een derdenverklaring of accountantsverklaring meesturen. Hiervoor kloppen ze bij ons aan. Ze hebben vaak de hoop dat wij deze verklaring ‘even’ voor hen opstellen. Helaas moeten we hen op dat punt teleurstellen. De protocollen van de NOW-regeling zijn pittig. De werkwijze binnen deze protocollen rondom de verklaringen, die met SZW is afgesproken, zorgt ervoor dat veel details gecheckt moeten worden, voordat wij onze handtekening onder de verklaring kunnen zetten. En dat is logisch, het gaat tenslotte om gemeenschapsgeld.
Deze detailcheck kan ervoor zorgen dat de rekening van de accountant in sommige gevallen hoog op kan lopen. Hoe hoog deze rekening is, is afhankelijk van het type verklaring en van de financiële administratie van de werkgever, maar kan al snel in de duizenden euro’s lopen. Het blijft lastig deze boodschap over te brengen aan werkgevers. Deze doelgroep heeft het vaak al moeilijk en dan komt er nog een onvoorziene kostenpost bij.
Als een werkgever meer terug moet betalen dan verwacht, is dat geen fijne boodschap om te moeten brengen. In sommige gevallen hadden zij dit ook niet kunnen voorzien, omdat men niet doorhad hoe een dalende loonsom gevolgen heeft voor de berekening van de subsidie. Bijvoorbeeld wanneer de werkelijke loonkosten lager zijn dan in de referentiemaand, omdat werknemers met pensioen zijn gegaan of zelf ontslag hebben genomen. Het is logisch dat de vergoeding bij minder loonkosten lager wordt, maar in de huidige regeling worden werkgevers extra gekort voor lagere loonkosten. In de praktijk zie ik dat veel werkgevers hier geen rekening mee hebben gehouden.’
‘Het zijn soms best heftige verhalen’

‘Het zijn soms best heftige verhalen’
Thea Alfrink
klantadviseur klantencontact bij UWV
Een paar dagen voor de opening van het loket van de vierde aanvraagperiode NOW – half februari – krijgt Thea Alfrink, klantadviseur bij UWV, veel vragen van werkgevers. Die variëren van de hoogte van de vergoeding van de loonsom tot vragen over welke periode de aanvraag gaat. Tegelijkertijd komen er ook telefoontjes binnen van werkgevers die informatie willen over de definitieve berekening van de eerste aanvraagperiode NOW.
‘Sommige werkgevers moeten meer terugbetalen dan uit hun eigen berekening was gebleken. Dat valt dus tegen. We nemen dan samen rustig de brief door waarin de berekening wordt uitgelegd. Ik leg uit dat de regeling strak in elkaar steekt en er weinig ruimte is voor maatwerk. Een enkele keer krijg je heftige reacties.'
'Het zijn soms best aangrijpende verhalen. Vooral kleine werkgevers, zoals kapperszaken, horeca en winkels staat het water aan de lippen, merk ik. Het is best heftig als ik van een klant hoor dat zij nauwelijks nog geld heeft voor boodschappen. Gelukkig hebben we coulante betalingsregelingen, die –afhankelijk van de situatie van de werkgever- kunnen variëren in lengte. Zo kunnen werkgevers het terugbetalen over een wat langere periode uitsmeren. Uiteraard wijs ik hen ook op de nieuwe periode NOW, die tot 14 maart kan worden aangevraagd.’
Het is mooi werk, vindt Alfrink. ‘Je kunt daadwerkelijk mensen helpen en ik ben ook best trots hoe we als UWV de NOW aanpakken. We proberen zo snel mogelijk te schakelen om de werkgever te helpen en daarbij loopt de samenwerking tussen de verschillende UWV-afdelingen ook heel soepel. Dat mag ook best eens worden verteld.’
Dienstverlening UWV

Verschuiven van het accent
Bestuursvoorzitter Maarten Camps pleit voor een accentverschuiving in de rol van zijn organisatie: UWV zou er moeten zijn voor iedereen die werk zoekt. Maar is daar bij UWV genoeg ruimte voor? En voor meer maatwerk in de dienstverlening?
‘We willen er zijn voor iedereen die werk zoekt’

‘We willen er zijn voor iedereen die werk zoekt’
Maarten Camps
bestuursvoorzitter UWV
Vijf maanden geleden trad Maarten Camps in UWV-dienst. En eigenlijk pleit hij al vanaf het begin van zijn aanstelling voor een ‘accentverschuiving’ bij de organisatie. ‘UWV zou er moeten zijn voor iedereen die - ander - werk zoekt’, zegt Camps. ‘Dat gaat dus verder dan alleen de mensen die een uitkering bij ons aanvragen. Het kan zijn dat iemand het faillissement van zijn werkgever ziet aankomen zodat hij op termijn zijn baan verliest. Dan is het dus goed om tijdig op zoek te gaan naar iets anders. Of omdat je om gezondheidsredenen een aangepaste baan zoekt bijvoorbeeld.’ De bestuursvoorzitter stelt dat er op dit moment nog geen brede dienstverlening is voor alle werknemers in Nederland. ‘In mijn ogen is UWV samen met gemeenten, inclusief betrokkenheid van sociale partners, de aangewezen partij om die rol te vervullen. Op dit moment kunnen we iemand pas helpen als zij of hij bij ons een uitkering aanvraagt. Terwijl die misschien niet eens nodig is als we éérder iets zouden kunnen ondernemen.’
‘Mobiliteitsteams zijn een goede start’

‘Mobiliteitsteams zijn een goede start’
vervolg interview Maarten Camps
Maarten Camps beseft dat de bredere rol die hij voor ogen heeft meer capaciteit van UWV vergt. ‘Maar we doen dit ook niet van de ene op de andere dag. Vanwege de coronacrisis zijn we nu in verschillende arbeidsmarktregio’s gestart met mobiliteitsteams, bedoeld om mensen in een vroeg stadium naar werk te kunnen bemiddelen. We doen dat samen met gemeenten en sociale partners.’ De mobiliteitsteams zijn de afgelopen maanden begonnen in Midden Brabant, Groot Amsterdam en Midden Utrecht, waar het Werkgeversservicepunt een belangrijke rol in vervult. Camps: ‘Het is de bedoeling dat dit wordt uitgebreid naar alle 35 arbeidsmarktregio’s. Dat is een goede start. In combinatie met de STAP-regeling (STimulans Arbeidsmarkt Positie, red.), die wij vanaf 1 januari 2022 gaan uitvoeren, kan dit uitmonden in de publieke voorziening die ons voor ogen staat. Zo’n scholingsbudget voor iedere Nederlander past namelijk prima in dit plaatje: een rol voor UWV om iedereen te helpen die op zoek is naar werk.’
‘Duidelijk maken waar wij in de praktijk tegenaan lopen’

‘Duidelijk maken waar wij in de praktijk tegenaan lopen’
vervolg interview Maarten Camps
Een ander belangrijk thema bij UWV is maatwerk in de dienstverlening, ook met het oog op de rol van de Belastingdienst in de Toeslagenaffaire. Kan zoiets ook bij UWV gebeuren? ‘Ik zie dat UWV’ers goede dienstverlening aan de burger hoog in het vaandel hebben, het is hun basishouding. Dat helpt om zo’n affaire te voorkomen.’ Tegelijkertijd, weet Camps: ook bij UWV kan iets fout gaan. ‘Het is belangrijk dat wij signalen bij elkaar brengen en steeds weer blijven kijken naar de oorzaken van eventuele knelpunten. Dat geldt voor de Raad van Bestuur, maar in feite voor iedereen die bij ons werkt. Om die reden maken we bijvoorbeeld analyses van klachten en bezwaar- en beroepszaken: welke rode draden zijn hierin te ontdekken en wat kunnen we hiervan leren. In het verlengde hiervan vind ik het ook belangrijk dat we onze afwegingen zichtbaar maken naar de maatschappij: maak duidelijk waar wij in de praktijk tegenaan lopen. Dan kun je eventuele incidenten gemakkelijker in een bredere context plaatsen. Bij de NOW is dat bijvoorbeeld heel goed gelukt. Daardoor wist iedereen binnen en buiten UWV bij de start al waar de risico’s zitten, hoe we daarmee omgaan en waarom wij dat doen.’
‘Aandacht voor onze positie’

‘Aandacht voor onze positie’
vervolg interview Maarten Camps
Zoals bij veel instanties werken de meeste UWV’ers sinds 16 maart 2020 grotendeels thuis, vanwege de coronapandemie. Camps noemt het ook in die zin een interessante tijd voor een publieke dienstverlener als UWV. ‘Als iets duidelijk is geworden de afgelopen paar maanden, dan is het wel hoe belangrijk een uitvoeringsorganisatie als de onze is voor het contact tussen burger en overheid. Alles wat de politiek op ons terrein bedenkt, wordt realiteit in de relatie tussen de burger en UWV. Daardoor is er veel meer aandacht voor onze positie. We hebben een algemeen verzoek aan het nieuwe kabinet: investeer in ons, en in andere uitvoerders. Geef ons de tijd, ruimte en aandacht bij onder meer de voorbereidingen van nieuwe wet- en regelgeving en neem het belang van de dienstverlening aan de burger mee in de besluitvorming. We zouden graag zien dat de Kamer ons uitnodigt voor briefings, hoorzittingen, commissievergaderingen et cetera, om met ons te sparren. Wij pleiten daarnaast voor kwalitatief betere wetgeving. Wij zouden meer in de geest en minder naar de letter van de wet willen handelen. Geef ons daarom de vrijheid om te opereren vanuit de bedoeling van de wet. Onze medewerkers willen dit ook graag. En ja, investeren betekent ook extra financiële middelen voor vakmanschap van onze medewerkers en voor digitalisering.’
Maatwerk- plaatsen

Oplossingen voor de klant
Maatwerk is een term die in overheidskringen breed wordt omarmd. Het komt namelijk regelmatig voor dat burgers door wet- en regelgeving tussen wal en schip raken. Daar hebben uitvoeringsinstanties als UWV en SVB iets op verzonnen.
‘Onderdeel van de oplossing’

‘Onderdeel van de oplossing’
Maartje Kemme
senior beleidsadviseur bij het ministerie van SZW
Ze noemt het een 'vehikel' voor het meer doeltreffend inrichten van de dienstverlening van de overheid aan burgers. Maartje Kemme, senior beleidsadviseur bij het ministerie van SZW, omarmt de maatwerkplaatsen die inmiddels bij verschillende uitvoeringsinstanties zijn ingericht. 'De wens leeft al lang, maar ‘weten is nog geen doen,’ parafraseert Kemme een rapport van de WRR (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid). ‘De afgelopen jaren is men op allerlei niveaus en in allerlei verschillende organisaties aan de slag gegaan met het begrip ‘maatwerk’.’
Hoe doe je dat? Hoe voorkom je willekeur? En de belangrijkste vraag: hoe zorg je ervoor dat er wordt gewerkt vanuit de taak zij hebben? Kemme geeft een voorbeeld. De opgave in de WIA is tweeledig, enerzijds inkomensondersteuning, anderzijds activering. Soms lukt het echter niet om of door wet- en regelgeving of door een tekort aan middelen mensen te ondersteunen naar werk. ‘Verantwoording van de uitvoeringsorganisatie aan het ministerie wordt meestal ingestoken vanuit de mate van efficiency en rechtmatigheid van de dienstverlening,’ zegt Kemme. ‘Begrijpelijk, maar dat kan tot gevolg hebben dat mensen in de knel raken, zie onder meer de Toeslagenaffaire. De maatwerkplaatsen zijn bedoeld om dit te voorkomen, door aan de voorkant naar een oplossing te zoeken voor individuele gevallen. Met verschillende betrokken organisaties.’
Een maatwerkplaats, in feite een netwerkorganisatie, laat zien waar de schoen wringt en draagt samen met de professionals een oplossing aan, zegt Kemme. ‘Maar daarmee is het onderliggende probleem, zoals bijvoorbeeld lastig uitvoerbare wetgeving nog niet opgelost. Voor de structurele aanpak van de problemen hebben we een overheidsbrede maatwerkplaats ingesteld. Deze werkplaats is tevens een soort platform voor vraagstukken waarbij meerdere uitvoeringsorganisaties betrokken zijn en een plek waar organisaties leren van elkaar.’
Helpt het om anders op processen te sturen? En hoe doe je dat: anders verantwoorden? Ja, erkent Kemme, maatwerk in de uitvoering is een complex vraagstuk waarvoor geen simpele oplossing bestaat. ‘De maatwerkplaatsen zijn een onderdeel van de oplossing, het is een eerste stap, nuttig, maar voor een structurele verbetering van de dienstverlening is meer nodig.’
‘Een klant helpen geeft voldoening’

‘Een klant helpen geeft voldoening’
Annie Seepma
arbeidsdeskundige bij UWV
Wekelijks komt het kernteam van de landelijke maatwerkplaats van UWV bijeen om de ingebrachte casussen te bespreken. Elk lid van het negenkoppige kernteam, dat onder leiding staat van initiatiefnemer en coördinator Jaap van Dooren (UWV), krijgt een casus onder zijn of haar hoede.
Arbeidsdeskundige Annie Seepma, lid van het kernteam, ontfermde zich recent over een geval van een uitkeringsgerechtigde die een boete was opgelegd, omdat hij zijn bijverdiensten niet zou hebben opgegeven. Bij elkaar was dat een bedrag van 14.000 euro. De man zelf stelde dat hij zijn inkomsten wel had opgegeven. Seepma: ‘Het eerste dat ik heb gedaan is bellen met de inbrenger van de casus met de vraag wat er nodig is om deze kwestie op te lossen. Vervolgens heb ik met de mensen die bij deze casus betrokken waren een digitale bijeenkomst georganiseerd waarbij de zaak vanuit zowel juridisch, economisch als uit maatschappelijk perspectief is besproken.’
Al vrij snel bleek dat de uitkeringsgerechtigde wel degelijk een melding had gedaan, maar die was niet bij de juiste persoon terechtgekomen. Eind goed, al goed, de beslissing werd herzien en de boete kwijtgescholden. Seepma: ‘Voor de klant is het vanzelfsprekend ontzettend fijn dat hij weer verder kan met zijn leven, zonder opgezadeld te zijn met een forse schuld. Maar ook ons UWV’ers geeft het een enorme voldoening om een klant goed te helpen.’
Sinds de landelijke maatwerkplaats begin november van start is gegaan zijn er zo’n veertig casussen behandeld. Een mooi begin, zegt Seepma, ‘maar naarmate onze bekendheid binnen de eigen organisatie toeneemt, verwacht ik een behoorlijke groei. We willen toe naar een uitbreiding van de huidige drie regionale maatwerkplaatsen naar alle regio’s. Want hoe dichterbij we de maatwerkplaats bij de medewerkers organiseren, hoe lager de drempel.’
‘Knelpunten in de uitvoering oplossen’

‘Knelpunten in de uitvoering oplossen’
Jacco Walters
transitiemanager bij SVB
Maatwerk is soms het sturen van een handgeschreven ansichtkaart naar een klant die niet reageert op brieven. Maatwerk is ook een telefoontje naar een burger bij beslaglegging. Of het leggen van contact met een gemeente zodat iemand met problematische schulden geholpen wordt. Voor de Sociale Verzekeringsbank (SVB) betekent maatwerk dat rekening wordt gehouden met de persoonlijke situatie van de burger, dat wordt gekeken naar het effecten van de wet op het leven van mensen.
In 2016 startte SVB met werken vanuit ‘De Bedoeling’. Er werden verschillende methoden en middelen ontwikkeld, waaronder bijvoorbeeld ABBA, ofwel: Algemene Beginselen voor Behoorlijk Afwegen. Dit was om medewerkers aan te zetten tijdig aan de bel te trekken wanneer zij zien dat burgers in de knel raken.
Inmiddels is deze multidisciplinaire manier van werken, die begon in Garage de Bedoeling, uitgebreid over negen maatwerkplaatsen, verspreid over de verschillende SVB-locaties, zegt Jacco Walters, adviseur persoonlijke dienstverlening bij SVB. ‘Zien we dat in bepaalde gevallen zaken onwenselijke situaties voor burgers ontstaan, dan zoeken we uit wat er aan de hand is. Een voorbeeld: medewerkers zagen dat er zo’n 1.600 mensen die recht hadden op AOW dit niet hadden aangevraagd. We hebben ze gebeld, wat op zich al opmerkelijk is, en wat bleek: voor sommigen was de aanvraag te lastig, anderen hadden weer geen computer of dachten er geen recht op te hebben. Hoe dan ook, 1.100 van de 1.600 hebben alsnog AOW gekregen.’
Maatwerkplaatsen, vult Annemijn van Bokhoven aan, ‘zijn bedoeld om een structurele oplossing te vinden voor knelpunten in de uitvoering’. Van Bokhoven is programmanager van De Bedoeling. ‘Onze medewerkers zijn daarin een cruciale schakel. Zij moeten niet alleen over voldoende praktische tools beschikken, maar we moeten ze vooral meer tijd geven om maatwerk te kunnen leveren. Daarmee zijn we nu druk bezig.’
SVB, zegt Walters, zou graag meer kennis en ervaring willen delen met ketenpartners als UWV en gemeenten. ‘SVB stuit vaak op ernstige schuldenproblematiek. Maar wij zijn geen schuldhulpverlener. Hoe we het beste mensen met schulden ‘warm’ kunnen overdragen naar de juiste instantie, in dit geval de gemeenten, moet hoognodig helder in beeld worden gebracht.‘
NOW moet structureel karakter krijgen

Paul de Beer, Hoogleraar arbeidsverhoudingen aan de UvA
Net toen we lekker op weg leken om het ideaal van een inclusieve arbeidsmarkt naderbij te brengen, brak een jaar geleden de coronacrisis uit. Zoals bij iedere economische crisis, vangen ook nu degenen met de zwakste arbeidsmarktpositie als eerste de klappen op. Laagopgeleiden, flexwerkers, mensen met een (niet-westerse) migratieachtergrond en mensen met een arbeidsbeperking verliezen als eerste hun baan als het economisch tegenzit. En de honderdduizenden die er ook in de voorgaande jaren van hoogconjunctuur (nog) niet in waren geslaagd aan het werk te komen, kunnen dat in een periode van krimpende werkgelegenheid wel helemaal vergeten. Wat kunnen we hieruit leren voor het beleid van de toekomst, voor als de coronacrisis voorbij is?
Allereerst dat het zelfs in een periode van hoogconjunctuur en een krappe arbeidsmarkt, zoals we die in 2017-2019 kenden, een illusie is dat iedereen met arbeidsvermogen aan het werk kan op de reguliere arbeidsmarkt. Ondanks de 60.000 mensen die dankzij de banenafspraak in het bedrijfsleven of bij de overheid aan het werk waren gekomen, stond het overgrote deel van de mensen met een beperking nog steeds werkloos aan de kant. Het besluit om de sociale werkplaatsen af te sluiten voor nieuwe instroom is dan ook voorbarig geweest, zo wordt inmiddels breed onderkend. Er zal altijd een substantiële groep zijn die niet in een reguliere baan aan het werk kan – ook niet met een loonkostensubsidie – en voor hen is een afzonderlijk segment van structureel gesubsidieerde, ‘beschutte’ werkplekken onmisbaar.
In de tweede plaats leert deze crisis ons dat het ‘gewone’ beleid op het terrein van werk en inkomen onvoldoende robuust is. Daarom moesten er, na het afkondigen van de eerste, ‘intelligente’, lockdown in maart 2020 in allerijl noodmaatregelen worden getroffen om banen te behouden (via de NOW-regeling) en het inkomensverlies voor zzp’ers en flexwerkers op te vangen (via de Tozo en de Tofa). Het staande beleid schiet daarvoor tekort. Dit betekent dat het arbeidsmarkt- en sociale zekerheidsinstrumentarium niet geschikt is voor de gehele conjunctuurcyclus. Feitelijk veronderstelt dit instrumentarium dat er voor iedereen voldoende werk is en dat mensen alleen bij uitzondering en tijdelijk een beroep hoeven te doen op inkomensondersteuning. Crises zijn echter geen uitzonderingssituaties, maar komen minimaal eens in de tien jaar voor.
We moeten dus nadenken hoe we het beleid meer crisisbestendig kunnen maken. Zo zou de NOW-regeling een structureel karakter moeten krijgen, zodat deze automatisch in werking treedt bij een economische terugval. En als veel zelfstandigen de inkomensgevolgen van een crisis niet zelf kunnen dragen, moeten we ons afvragen of zij in de sociale zekerheid niet beter als werknemers dan als zelfstandig ondernemers kunnen worden beschouwd.
Paul de Beer is hoogleraar arbeidsverhoudingen aan de UvA, verbonden aan AIAS-HSI. Voor Instituut Gak schreef hij het essay ‘Van crisisbeleid naar crisisbestendig beleid’.